donderdag 9 juni 2011

Zomaar op (weer) op vakantie

Als iemand mij drie maanden geleden had verteld dat ik nu op vakantie zou zijn, dan had ik hem of haar voor gek verklaard. En toch lig ik hier nu op mijn hotelkamer deze woorden te typen. Ietwat onhandig op het scherm van mijn smartphone, maar toch: met vakantie! Ik kan het zelf nog nauwelijks geloven. Het lijkt nu bijna niet meer voor te stellen. Ik kon toen nog amper op mijn benen staan. Of zonder te pauzeren een trap oplopen. Nu heb ik een drukke week achter de rug, vol voorbereidingen en leuke afspraken, vandaag een autorit van twee uur en een eerste vakantie maaltijd. Morgen staat er een heel vroeg ontbijt gepland (06.30 uur!), een vliegreis van 2,5 uur met aankomst op een megagroot vliegveld en daarna nog een reis per auto van 350 kilometer! Waarna ik met mijn lief 10 dagen bij drukke familie zal doorbrengen om vervolgens de reis in omgekeerde richting te herhalen. En dat plan ik vrolijk zonder maar zelfs met mijn ogen te knipperen.
Begrijp me niet verkeerd, ik vind het meer dan geweldig. Maar als ik zo eens terug kijk... Ik kan niet anders dan mij hooglijk verbazen. Verrukt verbazen en met grote verwondering achterom kijken en mij afvragen hoe ik hier zomaar beland ben. Want zo komt het nu op mij over: alsof ik zwak, ziek en verslapt in slaap ben gevallen en ineens weer sterk en ouderwets reislustig wakker ben geworden. Een gevoel van onwerkelijkheid bekruipt mij als ik er iets dieper over nadenk. Ik lig hier op dit onbekende hotelbed en moet mezelf eventjes in m'n arm knijpen. Gebeurt dit echt, droom ik niet? Rijd ik morgen echt door Spanje en ben ik echt zo lang van huis, zonder rolstoel en morfine?
Mijn lief ligt naast me en kijkt naar een spannende film op t.v... Ik kijk hem tersluiks aan, kijk nog eens om me heen, zie onze bagage staan en begin me een klein beetje te realiseren dat het geen droom is. Ik heb het onmetelijke geluk dat ik dit nu mag meemaken. En terwijl ik dit typ en denk aan de helden van de Alp d'Zes, die dezer dagen de Alp d'Huez beklimmen in die geweldige rit, knijp ik mijn handjes samen en bedank God, Allah, Buddah en alle andere goden en godinnen, aardse en hemelse engelen en mijn niet altijd gelukkige gesternte dat ik dit weer mag doen. Voor de zekerheid stuur ik nog een klein schietgebedje richting hemel, maan, sterren, zon en planeten en al het andere ongrijpbare en onbegrijpelijke. Opdat ik mijn lief nog vele malen tersluiks mag aankijken terwijl we samen op een of ander onbekend hotelbed liggen te liggen.